Beeld

Afbeeldingen bestaan uit veel verschillende kleuren. Wanneer je een afbeelding digitaal opslaat kan dat veel data kosten. Daarom is het belangrijk om het zo op te slaan dat het zo min mogelijk opslagruimte in beslag neemt. Wat voor soort afbeelding het is en hoe de kwaliteit is, zijn hiervoor belangrijk.
Er zijn twee soorten afbeeldingen: vectorafbeeldingen en bitmapafbeeldingen. Het verschil is dat een bitmapafbeelding bestaat uit pixels en een vectorafbeelding bestaat uit vormen. Een bitmapafbeelding heeft twee eigenschappen die ookwel nadelen zijn: Het kost (veel) opslagruimte en wanneer je inzoomt worden de losse pixels zichtbaar waardoor de afbeelding onscherp wordt.
Bij vectorafbeeldingen worden er dus geen pixels opgeslagen, maar de eigenschappen van de afbeelding. De eigenschappen zijn de vorm, de locatie, de grootte en de kleur. Wijzigingen zijn hierbij makkelijk aan te brengen: Bij het in- of uitzoomen wordt alleen de waarde van de grootte aangepast. Hierdoor wordt de afbeelding steeds opnieuw getekend en kan het dus niet onscherp worden (dat gebeurt bij een bitmapafbeelding. Een vectorafbeelding heeft ook een nadeel: een digitale foto bestaat natuurlijk niet uit vormen, maar uit veel verschillende kleuren. Het is dus niet mogelijk om een foto op te slaan als een vectorafbeelding. Hieronder wordt het verschil duidelijker weergeven.

Geluid

Geluiden zijn trillingen van de lucht. Geluid moet worden vastgelegd. Speakers maken geluid of spelen het af. Het is mogelijk om met een microfoon geluid op te nemen. Een microfoon zet dat geluid om naar een elektrisch signaal. Een computer zet dit weer om naar digitale waarden. Dat wordt samplen genoemd. Bij samplen wordt gemeten hoe sterk het geluid is. Een sample rate is het aantal samples per seconde. Het samplen zou je kunnen weergeven in een grafiek.